ECLI:NL:CRVB:2014:1395
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om herziening van WAO-uitkering op basis van nieuwe feiten
Op 25 april 2014 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in de zaak met nummer 13-2154 WAO, waarin verzoeker om herziening vroeg van een eerdere uitspraak van de Raad van 10 november 2010. Verzoeker, woonachtig in Thailand, had zijn verzoek om herziening ingediend op 17 april 2013, met de stelling dat er nieuwe feiten en omstandigheden waren die de Raad niet had kunnen overwegen. De Raad heeft echter geoordeeld dat deze nieuwe feiten niet substantieel genoeg waren om tot een andere uitspraak te komen. De Raad heeft vastgesteld dat de eerder genomen besluiten van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) over de WAO-uitkering van verzoeker, die was vastgesteld op een arbeidsongeschiktheid van 55 tot 65%, in rechte vaststonden. De Raad heeft de argumenten van verzoeker, waaronder e-mailcorrespondentie tussen zijn psychiater en een bezwaarverzekeringsarts, als niet nieuw gekwalificeerd. De Raad heeft geconcludeerd dat het verzoek om herziening niet voldeed aan de voorwaarden van artikel 8:88 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en heeft het verzoek afgewezen. Tevens is er geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten.