ECLI:NL:CRVB:2014:1388
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- N.J. van Vulpen-Grootjans
- J.N.A. Bootsma
- M.C.D. Embregts
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de tenuitvoerlegging van een voorwaardelijk ontslag wegens ernstig plichtsverzuim
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 24 april 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Leeuwarden. De appellant, werkzaam bij de Dienst Sociale Zaken en Werkgelegenheid Noardwest Fryslân, was eerder voorwaardelijk ontslagen wegens plichtsverzuim. Dit plichtsverzuim bestond uit het oneigenlijk gebruik maken van de uitvraag op Suwinet. De appellant had berust in deze straf, maar na een inval waarbij illegale wapens in beslag waren genomen, werd hij door het bestuur gevraagd naar zijn betrokkenheid. Appellant ontkende echter dat het zijn woning betrof. Na verificatie door het bestuur en een proces-verbaal van de Officier van Justitie, werd appellant beschuldigd van het voorhanden hebben van vuurwapens, wat als ernstig plichtsverzuim werd gekwalificeerd.
Het bestuur besloot de voorwaardelijke straf van ontslag ten uitvoer te leggen, wat leidde tot de rechtszaak. De rechtbank verklaarde het beroep van de appellant ongegrond, waarna hij in hoger beroep ging. De Raad beoordeelde of de voorwaarden voor de tenuitvoerlegging van het voorwaardelijk ontslag waren vervuld. De Raad oordeelde dat het voorhanden hebben van wapens, ook al vond dit plaats in de privésfeer, plichtsverzuim kon opleveren, gezien de hoge eisen aan integriteit voor de functie van de appellant. De Raad bevestigde dat de appellant niet naar waarheid had geantwoord op vragen over zijn integriteit, wat ook als plichtsverzuim werd gekwalificeerd. Gezien de aard van de gedragingen oordeelde de Raad dat de voorwaarden voor de tenuitvoerlegging van de voorwaardelijke straf waren vervuld en dat het hoger beroep niet slaagde. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd.