ECLI:NL:CRVB:2014:1386
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- K.J. Kraan
- J.N.A. Bootsma
- W.J.A.M. van Brussel
- Rechtspraak.nl
Disciplinair ontslag wegens herhaaldelijk plichtsverzuim van een ambtenaar
In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen een uitspraak van de rechtbank Rotterdam, waarin het beroep van appellant tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam ongegrond werd verklaard. Appellant, werkzaam bij de gemeente Rotterdam, kreeg te maken met disciplinaire maatregelen vanwege plichtsverzuim, waaronder ongeoorloofde afwezigheid en het niet verschijnen op het spreekuur van de bedrijfsarts. Na meerdere waarschuwingen en een schorsing, werd appellant op 20 december 2011 disciplinair ontslagen wegens herhaaldelijk ernstig plichtsverzuim. Appellant stelde dat zijn re-integratie omgeven was door onduidelijkheid en dat de werkzaamheden die hem waren opgedragen niet passend waren. Hij voerde aan dat er tot 21 maart 2012 een ontslagverbod gold en dat het ontslag disproportioneel was.
De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat de opgelegde disciplinaire straf van ontslag niet onevenredig was aan de aard en ernst van de gedragingen van appellant. De Raad stelde vast dat appellant, ondanks dat hij was gewezen op de mogelijkheid om een deskundigenoordeel aan te vragen bij het UWV, geen gebruik had gemaakt van deze mogelijkheid en niet met objectieve medische gegevens had aangetoond dat de hem opgedragen werkzaamheden niet passend waren. De Raad bevestigde dat het college bevoegd was om appellant disciplinair te straffen en dat het hoger beroep van appellant niet slaagde. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd, en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.