ECLI:NL:CRVB:2014:1384
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Toewijzing aanvraag voor aanpassing van arbeidsduur en functietoewijzing bij het ministerie van Defensie
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van een appellant die werkzaam is bij het ministerie van Defensie. De appellant heeft in 2011 een aanvraag ingediend voor aanpassing van zijn arbeidsduur van 38 naar 24 uur per week, wat door de minister van Defensie is toegewezen. De appellant heeft echter bezwaar gemaakt tegen het ontbreken van financiële compensatie voor de vermindering van zijn uren. De Centrale Raad van Beroep behandelt het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank ’s-Gravenhage, die het beroep van de appellant ongegrond heeft verklaard.
De Raad stelt vast dat de minister heeft beslist conform de verzoeken van de appellant. De appellant bevond zich in een lastige positie als herplaatsingskandidaat en wilde graag in de buurt van zijn woonplaats en gezin blijven werken. Desondanks concludeert de Raad dat de appellant zijn verzoeken in vrijheid heeft gedaan, aangezien hij op de hoogte was van het feit dat er geen financiële compensatie zou worden toegekend. De Raad wijst erop dat de appellant ook de mogelijkheid had om externe bemiddeling te kiezen, maar dit niet heeft gedaan.
De Raad komt tot de conclusie dat de minister de verzoeken van de appellant rechtens heeft mogen inwilligen zonder financiële compensatie. De stelling van de appellant dat hij onvoldoende is voorgelicht over de financiële consequenties wordt verworpen, omdat hij uitgebreid is geïnformeerd over zijn rechtspositie. De Raad bevestigt de aangevallen uitspraak en wijst het hoger beroep af, zonder aanleiding voor een proceskostenveroordeling.