ECLI:NL:CRVB:2014:1291
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- E.J.M. Heijs
- K.J. Kraan
- W.J.A.M. van Brussel
- Rechtspraak.nl
Ontslag wegens blijvende ongeschiktheid op grond van ziekten of gebreken met betrekking tot herplaatsingsmogelijkheden
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 17 april 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Amsterdam. De zaak betreft het ontslag van een leraar wegens blijvende ongeschiktheid op grond van ziekten of gebreken. Betrokkene was sinds 31 oktober 2006 wegens ziekte uitgevallen en had in de daaropvolgende jaren verschillende percentages van arbeidsgeschiktheid gekregen, maar was uiteindelijk 100% arbeidsongeschikt verklaard door het UWV. Appellante, de werkgever, heeft betrokkene per 11 maart 2009 ontslag verleend, wat door betrokkene werd bestreden. De rechtbank had het beroep van betrokkene gegrond verklaard en het ontslag vernietigd, omdat appellante niet had aangetoond dat er voor betrokkene geen reële herplaatsingsmogelijkheden waren.
In hoger beroep heeft appellante aangevoerd dat de rechtbank ten onrechte de gedeeltelijke arbeidsgeschiktheid van betrokkene in de eerste helft van 2008 van belang heeft geacht. De Raad oordeelde dat de werkgever moet aantonen dat er geen reële herplaatsingsmogelijkheden zijn, en dat dit onderzoek niet alleen op de datum van ontslag moet worden beoordeeld. De Raad kwam tot de conclusie dat appellante aannemelijk heeft gemaakt dat er in de relevante periodes geen functies beschikbaar waren voor betrokkene, die slechts 20% en later 40% arbeidsgeschikt was. De Raad vernietigde de eerdere uitspraak van de rechtbank en verklaarde het beroep van betrokkene ongegrond, waarmee het ontslag van betrokkene werd bevestigd.
De uitspraak benadrukt het belang van zorgvuldig onderzoek naar herplaatsingsmogelijkheden en de verantwoordelijkheden van werkgevers in het kader van ontslag op grond van blijvende ongeschiktheid. De Raad heeft geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten.