ECLI:NL:CRVB:2014:1219

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
26 maart 2014
Publicatiedatum
14 april 2014
Zaaknummer
13-3036 WWB-PV
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen niet tijdig nemen van besluit op aanvraag om hulp in het kader van de Wet maatschappelijke ondersteuning

Op 26 maart 2014 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in een hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Oost-Brabant. De zaak betreft een beroep van appellante tegen het niet tijdig nemen van een besluit op haar aanvraag van 24 april 2012 voor hulp op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) en het buitenwettelijk begunstigend beleid. De Raad heeft vastgesteld dat het college van burgemeester en wethouders van 's-Hertogenbosch in gebreke is gebleven om tijdig een besluit te nemen, ondanks dat appellante het college op 4 september 2012 schriftelijk in gebreke heeft gesteld. De Raad oordeelt dat de rechtbank ten onrechte heeft geoordeeld dat appellante geen aanvraag had ingediend. De Raad vernietigt de aangevallen uitspraak en verklaart het beroep van appellante gegrond. Tevens wordt de hoogte van de verschuldigde dwangsom vastgesteld op € 1.260,-, en het college wordt veroordeeld in de proceskosten van appellante tot een bedrag van € 1.888,-. De uitspraak is openbaar uitgesproken en is gebaseerd op de overwegingen die in het proces-verbaal zijn opgenomen.

Uitspraak

13/3036 WWB-PV, 13/3037 WMO-PV
Datum uitspraak: 26 maart 2014
Centrale Raad van Beroep
Meervoudige kamer
Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Oost-Brabant van 17 mei 2013, 12/3542 en 12/3936 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellante] te [woonplaats] (appellante)
het college van burgemeester en wethouders van ’s-Hertogenbosch (college)
Zitting hebben: R.M. van Male, A.J. Schaap, W.H. Bel
Griffier: J.C. Hoogendoorn
Op 26 maart 2014 zijn ter zitting verschenen: appellante en mr. W.G. Fischer, advocaat, en mr. J. Bijleveld en drs. M. van de Wouw namens het college.
BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep:
  • vernietigt de aangevallen uitspraak;
  • verklaart het beroep tegen het met een besluit gelijk te stellen niet tijdig nemen van een besluit op de aanvraag van 24 april 2012 gegrond;
  • vernietigt dat besluit;
  • stelt de hoogte van de door het college aan appellante verschuldigde dwangsom vast op
€ 1.260,-;
  • veroordeelt het college in de proceskosten van appellante in beroep en in hoger beroep tot een bedrag van € 1.888,-;
  • bepaalt dat het college aan appellante het in beroep en hoger beroep betaalde griffierecht van in totaal € 160,- vergoedt.
Deze beslissing is uitgesproken in het openbaar. Zij is gebaseerd op de volgende overwegingen.
1. Ingevolge artikel 1:3, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) wordt onder een aanvraag verstaan een verzoek van een belanghebbende een besluit te nemen.
2. Ingevolge artikel 6:12, eerste en tweede lid, van de Awb kan het beroepschrift tegen het niet tijdig nemen van een besluit worden ingediend zodra het bestuursorgaan in gebreke is tijdig een besluit te nemen of een van rechtswege verleende beschikking bekend te maken, en twee weken zijn verstreken na de dag waarop belanghebbende het bestuursorgaan schriftelijk heeft medegedeeld dat het in gebreke is.
3. Ingevolge artikel 4:17, eerste lid, eerste volzin, van de Awb verbeurt het bestuursorgaan, indien een beschikking op een aanvraag niet tijdig wordt gegeven, aan de aanvrager een dwangsom voor elke dag dat het in gebreke is, doch voor ten hoogste 42 dagen. Ingevolge het tweede lid bedraagt de dwangsom de eerste veertien dagen € 20,- per dag, de daaropvolgende veertien dagen € 30,- per dag en de overige dagen € 40,- per dag. In het derde lid is bepaald dat de eerste dag waarover de dwangsom verschuldigd is, de dag is waarop twee weken zijn verstreken na de dag waarop de termijn voor het geven van de beschikking is verstreken en het bestuursorgaan van de aanvrager een schriftelijke ingebrekestelling heeft ontvangen.
4. Anders dan de rechtbank is de Raad van oordeel dat niet valt in te zien dat appellante met haar brief van 24 april 2012 niet heeft beoogd het college te verzoeken een besluit te nemen ten aanzien van het verzoek om hulp in het kader van het buitenwettelijk begunstigend beleid en de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo). De rechtbank heeft in de aangevallen uitspraak daarom ten onrechte geoordeeld dat appellante met de brief van 24 april 2012 geen aanvraag als bedoeld in artikel 1:3, derde lid, van de Awb heeft ingediend, zodat de aangevallen uitspraak voor vernietiging in aanmerking komt. Doende wat de rechtbank zou behoren te doen zal de Raad het beroep van appellante wegens het niet tijdig nemen van een besluit op de aanvraag van 24 april 2012 beoordelen.
5. Appellante heeft het college bij brieven van 4 september 2012 verzocht om te beslissen op de aanvragen van 24 april 2012 om hulp op grond van de Wmo en het buitenwettelijk beleid. Het college is daarbij in gebreke gesteld en verzocht om de verschuldigde dwangsommen te voldoen bij het niet beslissen binnen de wettelijke termijn. Het college heeft op 15 maart 2013 een besluit op de aanvraag van 24 april 2012 ter zake van de Wmo genomen, welk besluit eveneens geacht wordt te zijn genomen op de aanvraag in het kader van het buitenwettelijk beleid.
6. Omdat het college niet binnen twee weken na de ingebrekestelling van 4 september 2012 maar pas op 15 maart 2013 een besluit op de aanvraag van appellante heeft genomen, is het beroep van appellante tegen het uitblijven van een besluit gegrond en is het college een dwangsom verschuldigd.
7. De Raad ziet aanleiding om het college te veroordelen in de proceskosten van appellante.
Deze kosten worden begroot op € 1.888,- voor in beroep en hoger beroep verleende
rechtsbijstand.
Waarvan proces-verbaal.
De griffier De voorzitter
(getekend) J.C. Hoogendoorn (getekend) R.M. van Male
IvR