ECLI:NL:CRVB:2014:1204
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake aanvraag bijstand en ontvangst herstelbrief
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 8 april 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de voorzieningenrechter van de rechtbank ’s-Gravenhage. De appellante had een aanvraag om bijstand ingevolge de Wet werk en bijstand (WWB) ingediend, maar haar aanvraag werd door het college van burgemeester en wethouders van Rijswijk niet in behandeling genomen. Dit gebeurde omdat appellante niet binnen de gestelde termijn de gevraagde gegevens had ingeleverd, zoals verzocht in een herstelbrief. De Raad heeft vastgesteld dat de herstelbrief naar het woonadres van appellante was verzonden en dat appellante de ontvangst daarvan had betwist. De Raad oordeelde dat appellante niet voldoende feiten had aangedragen om het vermoeden van ontvangst van de herstelbrief te ontzenuwen. De Raad benadrukte dat het bestuursorgaan in eerste instantie aannemelijk moet maken dat het stuk is verzonden, en dat het vervolgens aan de geadresseerde is om feiten te stellen die de ontvangst redelijkerwijs kunnen betwijfelen. Aangezien appellante hierin niet was geslaagd, bevestigde de Raad de beslissing van het college om de aanvraag buiten behandeling te stellen. De uitspraak van de rechtbank werd dan ook bevestigd, en er werd geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten.