ECLI:NL:CRVB:2014:1184
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- R. Kooper
- J.J.A. Kooijman
- W.J.A.M. van Brussel
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om toelage buitenland op basis van VBD
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 10 april 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank ’s-Gravenhage. De appellant, een defensiemedewerker, had verzocht om in aanmerking te komen voor de toelage buitenland op basis van artikel 11a van het Voorzieningenstelsel buitenland defensiepersoneel (VBD). Dit verzoek werd afgewezen door de minister van Defensie, die stelde dat de appellant niet voldeed aan de voorwaarden voor de overgangsregeling die in het VBD is opgenomen. De appellant had tijdens een voorlichtingsbijeenkomst informatie ontvangen over de toelage buitenland, maar was zich ervan bewust dat er onzekerheid bestond over de hoogte van deze toelage. De Raad oordeelde dat de appellant niet aannemelijk had gemaakt dat er sprake was van kennelijke hardheid en dat hij zelf ook niet had geïnformeerd naar de juiste bedragen na de bekendmaking van de nieuwe cijfers in januari 2008. De Raad bevestigde dat de minister de appellant niet onder de hardheidsclausule van artikel 28 van het VBD had hoeven brengen, omdat de appellant niet tot de groep defensiemedewerkers behoorde die onder de overgangsregeling viel. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd, en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.