ECLI:NL:CRVB:2014:1161
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Weigering verhuiskostenvergoeding op basis van Wmo en psychische beperkingen
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 9 april 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Amsterdam. De zaak betreft de weigering van het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam om een verhuiskostenvergoeding toe te kennen aan betrokkene, die in oktober 2007 was verhuisd. Betrokkene had een aanvraag ingediend voor een financiële vergoeding op basis van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo), maar het college had deze aanvraag afgewezen omdat er geen aantoonbare beperkingen waren vastgesteld die het normale gebruik van de woning belemmerden.
De Raad heeft vastgesteld dat betrokkene in haar eerdere woning last had van overlast door hangjongeren en dat zij zich onveilig voelde. Echter, de Raad oordeelde dat het aan betrokkene was om actie te ondernemen tegen deze overlast, zoals het doen van aangifte bij de politie. De Raad concludeerde dat er geen noodzaak was voor betrokkene om te verhuizen op basis van haar psychische of psychosociale problemen, en dat de eerdere afwijzing van de verhuiskostenvergoeding terecht was.
De rechtbank had in haar eerdere uitspraak het besluit van het college vernietigd, maar de Centrale Raad van Beroep heeft deze uitspraak vernietigd en het beroep tegen het besluit van 24 november 2009 ongegrond verklaard. De Raad heeft ook het besluit van 2 november 2010 vernietigd, dat was genomen ter uitvoering van de eerdere uitspraak van de rechtbank. De Raad heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.