ECLI:NL:CRVB:2014:1159
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J.J.T. van den Corput
- J.S. van der Kolk
- L.J.A. Damen
- Rechtspraak.nl
Weigering van WIA-uitkering na medisch onderzoek en beoordeling van Functionele Mogelijkhedenlijst
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 2 april 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Utrecht. De appellant, die eerder als verkoopmedewerker werkte, had zich ziekgemeld met nek-, rug- en hoofdpijnklachten. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) had vastgesteld dat appellant per 25 april 2011 minder dan 35% arbeidsongeschikt was, en daarom geen recht had op een uitkering op basis van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA). Appellant had hiertegen bezwaar gemaakt, maar dit werd ongegrond verklaard.
In hoger beroep stelde appellant dat de rechtbank ten onrechte de juistheid van de Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) van 11 maart 2011 had onderschreven. Hij was van mening dat de verzekeringsartsen onvoldoende rekening hadden gehouden met zijn klachten, en dat de informatie van zijn behandelend arts niet goed was meegenomen in de beoordeling. Het Uwv verweerde zich door te stellen dat het bestreden besluit was gebaseerd op een zorgvuldig medisch onderzoek en dat er geen nieuwe medische informatie was overgelegd die de eerdere conclusies zou kunnen ondermijnen.
De Raad oordeelde dat het medisch onderzoek voldoende zorgvuldig en volledig was uitgevoerd. De verzekeringsarts had zowel lichamelijk als psychisch onderzoek gedaan en had relevante informatie van de behandelend arts betrokken. De bezwaarverzekeringsarts had ook een grondige beoordeling uitgevoerd. De Raad concludeerde dat de FML correct was en dat de aan de schatting ten grondslag gelegde functies passend waren voor appellant. Het hoger beroep werd afgewezen en de aangevallen uitspraak werd bevestigd.