ECLI:NL:CRVB:2014:1101
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- R. Kooper
- J.J.A. Kooijman
- B.J. van de Griend
- Rechtspraak.nl
Beëindiging van toelage en afbouwregeling in het ambtenarenrecht
In deze zaak gaat het om de beëindiging van een toelage en de afbouwregeling die van toepassing was op appellant, die werkzaam was als adjunct-directeur. De Centrale Raad van Beroep heeft op 3 april 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Breda. Appellant was vanaf 1 oktober 2007 werkzaam in een interim functie en ontving een toelage die was gebaseerd op het Bezoldigingsbesluit Burgerlijke Rijksambtenaren (BBRA). Per 1 juli 2010 werd zijn functie opgeheven, maar hij bleef in dezelfde rol werken bij een gefuseerd bedrijf. In 2011 werd besloten de toelage af te bouwen, wat leidde tot bezwaar van appellant. De rechtbank verklaarde het bezwaar gegrond, maar liet de rechtsgevolgen in stand. Appellant was het niet eens met deze beslissing en ging in hoger beroep.
De Raad oordeelde dat de afbouwregeling terecht was toegepast. De Raad stelde vast dat de tijdelijke aard van de functie en de toelage duidelijk was, en dat de beëindiging van de toelage gerechtvaardigd was. De Raad concludeerde dat appellant met de afbouwregeling niet tekort was gedaan, omdat deze materieel in dezelfde positie was gebracht als wanneer artikel 18b van het BBRA was toegepast. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank, voor zover deze was aangevochten, en oordeelde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling.