Uitspraak
CAK
OVERWEGINGEN
24 februari 2009 heeft CAK met ingang van 1 januari 2009 een lage eigen bijdrage vastgesteld van € 153,09. Bij besluit van 21 januari 2010 heeft CAK met ingang van 1 januari 2010 een lage eigen bijdrage vastgesteld van € 144,40. Bij besluit van 4 januari 2011 heeft CAK met ingang van 1 januari 2011 een lage eigen bijdrage vastgesteld van € 133,95.
28 november 2011. CAK heeft deze bezwaren mede gericht geacht tegen de factuur van
15 december 2011 die CAK als invorderingsbesluit heeft aangemerkt.
24 februari 2009 gevoegde brochure Eigen bijdrage Zorg met Verblijf waarin staat vermeld in welke gevallen de lage eigen bijdrage dient te worden betaald. Het beleid van CAK bij invordering waarbij niet geheel wordt ingevorderd, indien het niet aan de belanghebbende valt toe te rekenen dat de gegevens niet tijdig zijn aangeleverd bij het CAK, wordt redelijk bevonden. CAK heeft in dit geval toepassing gegeven aan dit beleid.
19 juni 2012, ECLI:NL:CRVB:2012:BX1134) houdt in dat de wettelijke bevoegdheid van een bestuursorgaan om onverschuldigd betaalde uitkeringen terug te vorderen, in de tijd wordt beperkt indien het bestuursorgaan geen, onvoldoende of niet tijdig actie heeft ondernomen op een verkregen, voldoende concreet signaal van de betrokkene dat (mogelijk) te veel of ten onrechte uitkering wordt verstrekt en het bedrag van de ten onrechte verleende uitkering onnodig is opgelopen. Na een dergelijk signaal van de betrokkene heeft het bestuursorgaan nog zes maanden om tot actie over te gaan. Over de periode gelegen na die zes maanden kan geen gebruik meer worden gemaakt van de bevoegdheid tot terugvordering zonder in strijd te komen met het zorgvuldigheidsbeginsel.
30 juli 2008, ECLI:NL:CRVB:2008:BD9312) komt aan een bestuursorgaan in beginsel de bevoegdheid toe een gemaakte fout te herstellen, mits het daartoe strekkende besluit niet in strijd is met het rechtszekerheidsbeginsel en ook overigens geen sprake is van strijd met enige geschreven of ongeschreven rechtsregel of enig algemeen rechtsbeginsel.
24 februari 2009 gevoegde brochure Eigen bijdrage Zorg met Verblijf, voor betrokkene duidelijk kon zijn dat het opleggen van de lage eigen bijdrage onjuist was omdat een hoge eigen bijdrage opgelegd had moeten worden. In de brochure staat vermeld dat na zes maanden de hoge eigen bijdrage dient te worden betaald, tenzij zich een van de nader omschreven uitzonderingssituaties voordoet. De erven hebben gesteld dat betrokkene een indicatie voor tijdelijk verblijf langer dan zes maanden had, althans dat niet duidelijk was dat het indicatiebesluit van 3 juli 2008 geen tijdelijk verblijf betrof, zodat betrokkene onder de desbetreffende uitzonderingssituatie viel en zij ook na zes maanden de lage eigen bijdrage verschuldigd was.
4 januari 2011 vastgestelde lage eigen bijdrage. De herziening van de eigen bijdrage met een terugwerkende kracht tot en met respectievelijk 1 januari 2009, 1 januari 2010 en
1 januari 2011, wordt dan ook niet strijdig geacht met het beginsel van de rechtszekerheid. Deze beroepsgrond slaagt niet.
24 februari 2009 kon betrokkene dan ook niet zonder meer het vertrouwen ontlenen dat de eigen bijdrage niet zou kunnen worden herzien in de situatie, zoals in dit geding aan de orde, waarin de eigen bijdrage ten onrechte als lage bijdrage was vastgesteld. Ook deze beroepsgrond slaagt niet.
BESLISSING
G. van Zeben-de Vries als leden, in tegenwoordigheid van M.P. Ketting als griffier.