ECLI:NL:CRVB:2014:1069
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Herziening en terugvordering van bijstand in het kader van de Wet werk en bijstand met betrekking tot inkomsten uit arbeidsovereenkomst
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 25 maart 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Amsterdam. De appellant ontving bijstand op basis van de Wet werk en bijstand (WWB) en had een arbeidsovereenkomst op oproepbasis bij een kinderopvangorganisatie. De appellant had echter geen melding gemaakt van zijn inkomsten uit deze arbeidsovereenkomst, wat leidde tot een herziening van zijn bijstand en een terugvordering van € 2.730,01 door het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam. De appellant betwistte dat er sprake was van een arbeidsovereenkomst en stelde dat de ontvangen vergoedingen als stagevergoeding moesten worden aangemerkt. De rechtbank had de beroepen van de appellant tegen de bestreden besluiten ongegrond verklaard, waarop de appellant in hoger beroep ging. De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat de door de appellant ontvangen bedragen als inkomsten uit een arbeidsovereenkomst moesten worden aangemerkt, en dat de appellant zijn inlichtingenverplichting had geschonden door deze inkomsten niet te melden. De Raad bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank, waarbij werd vastgesteld dat de appellant niet in aanmerking kwam voor een premie in het kader van de arbeidsinschakeling, omdat hij inkomsten had ontvangen uit een arbeidsovereenkomst en niet uit een stagevergoeding. De Raad concludeerde dat het hoger beroep niet slaagde en dat er geen aanleiding was voor een veroordeling in de proceskosten.