Uitspraak
OVERWEGINGEN
18 april 2012 niet gemotiveerd heeft weersproken. De rechtbank heeft geoordeeld dat de vraag of in het geval van appellante sprake was van een ongelijke behandeling van haar ten opzichte van de behandeling van haar collega’s bij werkgeefster niet aan de orde was. Naar het oordeel van de rechtbank is niet gebleken dat het nakomen van de verplichting van artikel 24, eerste lid, van de WW appellante niet in overwegende mate kon worden verweten zodat Uwv terecht heeft aangenomen dat sprake was van een dringende reden zoals bedoeld in artikel 7:678 van het BW.
privé-situatie van appellante maar dat zij anderzijds ook is gewaarschuwd dat het niet nakomen van haar verplichtingen tot een ontslag zou leiden. Anders dan appellante heeft gesteld, is zij door werkgeefster zowel mondeling als schriftelijk aangesproken op het nakomen van haar verplichtingen en zijn haar de consequenties voorgehouden voor het geval zij dat niet zou doen.
WW-uitkering heeft geweigerd.