ECLI:NL:CRVB:2014:105
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- R.H.M. Roelofs
- E.C.R. Schut
- M.F. Wagner
- Rechtspraak.nl
Terugvordering van bijstand na administratieve fout door college
In deze zaak gaat het om de terugvordering van bijstandsuitkeringen door het college van burgemeester en wethouders van Purmerend aan appellant, die bijstand ontving op basis van de Wet werk en bijstand (WWB). Appellant had bijstand aangevraagd en gekregen voor de periode van 3 april 2009 tot en met 14 mei 2009. Echter, het college heeft later vastgesteld dat appellant onterecht bijstand heeft ontvangen over de periode van 15 mei 2009 tot en met 30 april 2011, als gevolg van een administratieve fout. Het college heeft appellant een bedrag van € 21.333,96 teruggevorderd, wat later is verlaagd naar € 20.374,90 na gedeeltelijke gegrondverklaring van het bezwaar van appellant.
De rechtbank Haarlem heeft het beroep van appellant tegen het besluit van het college ongegrond verklaard. Appellant heeft hoger beroep ingesteld, waarbij hij betoogde dat hij erop mocht vertrouwen dat de bijstand die hij na 14 mei 2009 ontving terecht was. De Centrale Raad van Beroep heeft echter geoordeeld dat appellant redelijkerwijs had kunnen begrijpen dat hij geen recht had op bijstand na 14 mei 2009, gezien de expliciete beperking van de bijstandsverlening in het besluit van 18 mei 2009. De Raad heeft vastgesteld dat appellant niet voldoende bewijs heeft geleverd voor zijn stelling dat hij na 14 mei 2009 niet als zelfstandige werkte en dat hij geen bezwaar heeft gemaakt tegen de toekenning van bijstand voor bepaalde tijd.
De Raad heeft de uitspraak van de rechtbank bevestigd en geoordeeld dat het college bevoegd was om de onterecht betaalde bijstand terug te vorderen. De Raad heeft geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak is gedaan op 21 januari 2014.