ECLI:NL:CRVB:2014:1027
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J. Brand
- I.M.J. Hilhorst-Hagen
- G. van Zeben-de Vries
- Rechtspraak.nl
Weigering zorgindicatie op grond van verblijfstitel en AWBZ
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 12 maart 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Utrecht. De appellant, geboren in Irak en sinds 2006 in Nederland, heeft geen verblijfsvergunning en is slechthorend, lijdt aan astma, heeft een depressieve stoornis en loopt met een kruk. Het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) had appellant eerder geïndiceerd voor zorg, maar Agis Zorgverzekeringen N.V. heeft zijn aanvraag voor zorg afgewezen op basis van het ontbreken van een geldige verblijfstitel. De rechtbank heeft het beroep van appellant ongegrond verklaard, waarbij werd overwogen dat appellant niet tot de kring van verzekerden behoort op grond van de AWBZ.
In hoger beroep heeft appellant aangevoerd dat de rechtbank onterecht heeft geoordeeld dat het weigeren van zorg niet in strijd is met artikel 8 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM). De Raad heeft echter geoordeeld dat de rechtbank terecht heeft vastgesteld dat appellant onvoldoende feitelijke gegevens heeft aangedragen om aan te tonen dat de weigering van zorg zijn privéleven ernstig heeft aangetast. De Raad heeft ook het beroep op artikel 3 van het EVRM verworpen, omdat de omstandigheden niet als uitzonderlijk kunnen worden aangemerkt.
De Raad bevestigt de eerdere uitspraak van de rechtbank en oordeelt dat het besluit van CIZ om geen zorg te indiceren onherroepelijk is geworden. Appellant kan op grond van de AWBZ geen aanspraak maken op de gevraagde zorg, en er is geen aanleiding voor een proceskostenvergoeding. De uitspraak is openbaar gedaan op 12 maart 2014.