ECLI:NL:CRVB:2014:1025
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- E.J.M. Heijs
- J.Th. Wolleswinkel
- J.N.A. Bootsma
- Rechtspraak.nl
Ontslag wegens ongeschiktheid of onbekwaamheid voor functie bij de Immigratie- en Naturalisatiedienst
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de rechtbank ’s-Gravenhage, waarin het ontslag van appellant wegens ongeschiktheid of onbekwaamheid voor zijn functie is bevestigd. Appellant was sinds 1 januari 2001 in dienst bij de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) en is ontslagen op basis van artikel 98, eerste lid, aanhef en onder g, van het Algemeen Rijksambtenarenreglement. De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties heeft het ontslag verleend na een beoordeling van appellants functioneren, waaruit bleek dat hij niet voldeed aan de vereiste competenties. De rechtbank heeft het beroep van appellant ongegrond verklaard, ondanks dat een eerdere beoordeling over zijn functioneren was herroepen. De rechtbank oordeelde dat de tekortkomingen in appellants functioneren een patroon vertoonden dat al eerder was vastgesteld in verslagleggingen.
Appellant heeft in hoger beroep aangevoerd dat de rechtbank niet kritisch genoeg is geweest bij het beoordelen van de feiten en meningen die ten grondslag lagen aan zijn ontslag. Hij betwist de waarde van de meningen van zijn leidinggevenden, die volgens hem beïnvloed waren door persoonlijke gevoelens en omstandigheden. Appellant wijst op eerdere positieve beoordelingen en zijn huidige functie als uitzendkracht, waaruit zou blijken dat hij wel degelijk in staat is om goed te functioneren.
De Centrale Raad van Beroep heeft de argumenten van appellant echter niet overtuigend geacht. De Raad concludeert dat de rechtbank terecht heeft geoordeeld dat de verslagleggingen van de leidinggevenden voldoende ondersteuning bieden voor het ongeschiktheidsontslag. De bevindingen van de leidinggevenden zijn niet weerlegd door appellant en de Raad oordeelt dat de eerdere positieve beoordelingen niet afdoen aan de rechtmatigheid van het ontslag. De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank en verklaart het hoger beroep ongegrond.