ECLI:NL:CRVB:2014:1012
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- N.J. van Vulpen-Grootjans
- J.J.A. Kooijman
- B. Barentsen
- Rechtspraak.nl
Ontslag wegens wangedrag van een ambtenaar in militaire dienst
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van een ambtenaar die in militaire dienst was en ontslagen is wegens wangedrag. De appellant, die sinds 1988 werkzaam was bij het Commando Zeestrijdkrachten, kreeg op 20 maart 2014 uitspraak van de Centrale Raad van Beroep. De zaak betreft een incident op 25 april 2010, waarbij de appellant onder invloed van alcohol zich schuldig maakte aan ongepast gedrag op het eiland [naam eiland]. Dit gedrag omvatte het uitschelden van bewoners, dreigen met geweld en ongepast gedrag tegenover de scheepsarts. De minister van Defensie verleende de appellant op 9 december 2010 ontslag, na eerdere waarschuwingen in 2003 en 2005 voor vergelijkbaar gedrag. De rechtbank had het beroep van de appellant tegen dit ontslag ongegrond verklaard, waarna de appellant in hoger beroep ging.
De Raad beoordeelt of het wangedrag aan de appellant kan worden toegerekend en of het ontslag evenredig is. De appellant voerde aan dat zijn gedrag niet aan hem kon worden toegerekend vanwege emotionele omstandigheden na een aanrijding. De Raad oordeelt echter dat de eerdere incidenten en de ernst van het gedrag op 25 april 2010, in combinatie met de voorbeeldfunctie van de appellant, het ontslag rechtvaardigen. De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank en oordeelt dat de minister niet onterecht heeft gehandeld door het ontslag te verlenen. De Raad concludeert dat het hoger beroep niet slaagt en bevestigt de aangevallen uitspraak.