ECLI:NL:CRVB:2014:1005
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- R.H.M. Roelofs
- A.M. Overbeeke
- G.M.G. Hink
- Rechtspraak.nl
Intrekking en afwijzing van bijstandsaanvragen wegens onduidelijke inkomsten- en vermogenssituatie
In deze zaak gaat het om de intrekking en afwijzing van bijstandsaanvragen van appellanten, die sinds geruime tijd bijstand ontvingen op basis van de Wet werk en bijstand (WWB). De Centrale Raad van Beroep behandelt het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Maastricht, die de beroepen van appellanten tegen de besluiten van het college van burgemeester en wethouders van Sittard-Geleen ongegrond heeft verklaard. De Raad stelt vast dat de bijstand van appellanten op 1 januari 2010 is ingetrokken vanwege een onduidelijke inkomsten- en vermogenssituatie, na een huiszoeking waarbij kostbare goederen en administratie in beslag zijn genomen. Appellanten hebben geen rechtsmiddelen aangewend tegen dit besluit.
Vervolgens hebben appellanten zich opnieuw gemeld voor bijstand, maar het college heeft hun aanvragen afgewezen omdat zij niet de gevraagde gegevens hebben verstrekt. De Raad oordeelt dat appellanten niet hebben aangetoond dat er sprake is van een wijziging in hun omstandigheden die recht zou geven op bijstand. De Raad benadrukt dat het aan appellanten is om opheldering te verschaffen over hun financiële situatie, wat zij niet hebben gedaan. De enkele stelling dat er geen inkomsten meer zijn, is onvoldoende om recht op bijstand te claimen. De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank en verklaart het hoger beroep ongegrond.