ECLI:NL:CRVB:2013:CA3535
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- R.H.M. Roelofs
- Y.J. Klik
- F. Hoogendijk
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de aanvraag om bijstand ingevolge de Wet werk en bijstand en de hersteltermijn
In deze zaak heeft appellant, A. te B., op 18 mei 2009 een aanvraag om bijstand ingediend op basis van de Wet werk en bijstand (WWB). Het college van burgemeester en wethouders van Nieuwegein heeft appellant op 18 juni 2009 een hersteltermijn gegeven om ontbrekende gegevens aan te leveren. Appellant heeft echter de gevraagde gegevens niet tijdig ingeleverd, wat leidde tot een besluit van het college op 9 juli 2009 om de aanvraag buiten behandeling te stellen. Dit besluit werd door appellant bestreden, maar het college verklaarde het bezwaar ongegrond bij besluit van 8 januari 2010.
De rechtbank Utrecht heeft in de aangevallen uitspraak van 16 december 2011 het beroep van appellant tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard. Appellant ging in hoger beroep tegen deze uitspraak, waarbij hij aanvoerde dat het college in strijd met het zorgvuldigheids- en motiveringsbeginsel had gehandeld. Hij stelde dat de brief van 18 juni 2009 hem de indruk had gegeven dat hij tot 17 juli 2009 de tijd had om de gegevens aan te leveren.
De Centrale Raad van Beroep heeft in zijn uitspraak van 18 juni 2013 geoordeeld dat de passage in de brief van 18 juni 2009 duidelijk maakte dat appellant de gevraagde gegevens vóór 3 juli 2009 moest aanleveren. De Raad oordeelde dat appellant de passage verkeerd had geïnterpreteerd en dat het zijn verantwoordelijkheid was om bij twijfel contact op te nemen met het college. De Raad bevestigde de aangevallen uitspraak en oordeelde dat het college bevoegd was om de aanvraag buiten behandeling te stellen, omdat appellant de gevraagde gegevens niet tijdig had ingeleverd. Er was geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.