ECLI:NL:CRVB:2013:CA2367

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
6 juni 2013
Publicatiedatum
22 juni 2013
Zaaknummer
11-7424 AW
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Ambtenarenrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van functietypering en inpassing van een ambtenaar binnen de gemeente na reorganisatie

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 6 juni 2013 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Alkmaar. De appellant, werkzaam bij de gemeente [naam gemeente], was sinds 1 juli 1992 in dienst en was per 1 januari 2004 aangesteld als coördinator technische installaties. In het kader van een reorganisatie heeft het college op 17 juni 2008 een nieuw functieboek vastgesteld, waarin de functie technisch adviseur C werd geïntroduceerd. Appellant werd per 1 november 2009 benoemd in deze functie, maar stelde dat hij onterecht was ingepast en dat hij in plaats daarvan in de functie technisch adviseur B geplaatst had moeten worden.

De Raad heeft vastgesteld dat de functietypering van technisch adviseur B betrekking heeft op complexe reconstructies en specialistische technische oplossingen, terwijl technisch adviseur C zich richt op dagelijks onderhoud en uitvoering van projecten. De Raad concludeert dat de inpassing van appellant in de functie technisch adviseur C niet onhoudbaar is, ondanks zijn argumenten dat zijn eerdere functie van coördinator niet correct is gewaardeerd en dat hij niet adequaat is herplaatst na de reorganisatie.

De Raad heeft de aangevallen uitspraak van de rechtbank bevestigd, waarbij het beroep van appellant tegen het bestreden besluit ongegrond werd verklaard. De Raad oordeelt dat de functietypering van technisch adviseur C adequaat is en dat de inpassing van appellant in deze functie op voldoende gronden berust. De uitspraak benadrukt dat de beoordeling van functietyperingen en inpassingen binnen de ambtenarenrechtelijke context zorgvuldig moet gebeuren, maar dat de enkele mogelijkheid van een andere functie niet voldoende is om de inpassing te betwisten. Er is geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.

Uitspraak

11/7424 AW
Centrale Raad van Beroep
Meervoudige kamer
Uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Alkmaar van
10 november 2011, 10/2438 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[A. te B.] (appellant)
het college van burgemeester en wethouders van [naam gemeente] (college)
Datum uitspraak 6 juni 2013.
PROCESVERLOOP
Appellant heeft hoger beroep ingesteld.
Het college heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 25 april 2013. Appellant is verschenen. Het college heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. L.M. Burger, advocaat, en ing. B. Looije.
OVERWEGINGEN
1.1. Appellant is sinds 1 juli 1992 werkzaam bij de gemeente [naam gemeente]. Bij besluit van 23 februari 2004 is appellant per 1 januari 2004 aangesteld in de functie van coördinator technische installaties (coördinator), schaal 9.
1.2. In het kader van een reorganisatie heeft het college op 17 juni 2008 een nieuw functieboek vastgesteld waarin (nieuwe) typeringen zijn opgenomen van de functies bij de gemeente [naam gemeente]. Bij besluit van 15 oktober 2009 is appellant met ingang van 1 november 2009 benoemd in de functie technisch adviseur C, schaal 8. Bij besluit van 19 augustus 2010 (bestreden besluit) heeft het college het bezwaar tegen het besluit van 15 oktober 2009 ongegrond verklaard. Het college heeft aan deze besluitvorming ten grondslag gelegd dat de feitelijke werkzaamheden van appellant zijn terug te vinden in de functie technisch adviseur C en dat appellant de kerntaken zoals neergelegd in deze functie uitvoert.
2. Bij de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank het beroep van appellant tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard.
3. Appellant heeft in hoger beroep aangevoerd dat de functie van coördinator die hij gedurende de periode 2004 tot en met 2008 heeft verricht, alsnog moet worden gewaardeerd. De rechtbank is volgens appellant voorbij gegaan aan het feit dat het college de functie van coördinator per 1 november 2009 heeft opgeheven, zonder een herplaatsingsprocedure te voeren. Appellant stelt zich voorts op het standpunt dat hij ten onrechte is ingepast in de functie technisch adviseur C en ingepast had moeten worden in de functie technisch adviseur B, gelet op de aan hem opgedragen werkzaamheden.
4. De Raad komt tot de volgende beoordeling.
4.1. Het bestreden besluit heeft betrekking op de functie waarin appellant met ingang van 1 november 2009 is ingepast. De gronden die zien op de waardering van de functie van coördinator over de periode van 1 januari 2004 tot 1 november 2009, kunnen dan ook niet in dit geding worden betrokken.
4.2. Het bestreden besluit ziet op een inpassing van bestaande taken in de functie van technisch adviseur C. Het betoog van appellant dat de rechtbank heeft miskend dat het gaat om een herplaatsing na reorganisatie, slaagt dan ook niet. Aan appellant kan worden toegegeven dat de vermelding in het besluit van 15 oktober 2009 dat is gezocht is naar een passende en geschikte functie en dat appellant met ingang van 1 november 2009 is benoemd in de functie van technisch adviseur C, verwarrend is. Deze vermelding biedt echter geen grond voor de conclusie dat het hier niet gaat om een inpassing als zojuist bedoeld.
4.3. De functietypering van technisch adviseur C, die is opgenomen in het functieboek 2008, is een organieke functietypering. De inpassing van appellant in die functie moet terughoudend worden getoetst. De Raad verwijst daarbij naar zijn vaste rechtspraak (CRvB 17 maart 2011, LJN BP9661). Die toetsing is, naast de overigens in aanmerking komende toetsing aan regels van geschreven en ongeschreven recht, beperkt tot de vraag of de inpassing op voldoende gronden berust. Dit betekent dat pas tot vernietiging van het bestreden besluit kan worden overgegaan als deze inpassing als onhoudbaar moet worden aangemerkt. Daarvoor is ontoereikend de enkele omstandigheid dat inpassing in een ander, hoger gewaardeerd functieprofiel op zichzelf denkbaar en verdedigbaar is.
4.4. Op grond van de gedingstukken en het verhandelde ter zitting wordt geconcludeerd dat de functietypering technisch adviseur B ziet op complexe reconstructies en nieuw ontwerp, waarbij specialistisch technische oplossingen bij gecompliceerde problemen moeten worden bedacht. Het gaat daarbij ook om kostencalculaties, termijnstelling van offertes en nacalculatie van projecten en werken. De functietypering technisch adviseur C ziet daarentegen op het dagelijks onderhoud, beheer en uitvoering van projecten en werken. Uit wat appellant naar voren heeft gebracht over de hem opgedragen werkzaamheden, kan niet worden afgeleid dat de inpassing van appellant in de functie van technisch adviseur C onhoudbaar is.
4.5. In de functietypering technisch adviseur B noch in de functietypering technisch adviseur C is een leidinggevend aspect opgenomen, zodat de vraag of aan appellant leidinggevende taken zijn opgedragen geen rol kan spelen bij de inpassing.
4.6. Uit 4.2 tot en met 4.5 volgt dat het hoger beroep niet slaagt, zodat de aangevallen uitspraak voor bevestiging in aanmerking komt.
5. Voor een veroordeling in de proceskosten bestaat geen aanleiding.
BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze uitspraak is gedaan door B.J. van de Griend als voorzitter en J.N.A. Bootsma en C.H. Bangma als leden, in tegenwoordigheid van S.K. Dekker als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 6 juni 2013.
(getekend) B.J. van de Griend
(getekend) S.K. Dekker
HD