ECLI:NL:CRVB:2013:CA1703
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- H.G. Rottier
- B.M. van Dun
- K. Wentholt
- Rechtspraak.nl
Beëindiging van Ziektewet-uitkering na ziekmelding met paniekstoornis en agorafobie
In deze zaak gaat het om de beëindiging van de Ziektewet-uitkering van appellant, die zich ziek had gemeld wegens een paniekstoornis met agorafobie. Appellant was van 1 oktober 2008 tot en met 31 mei 2009 werkzaam als financieel controller, maar zijn dienstverband werd beëindigd vanwege een reorganisatie. Op 11 oktober 2010 meldde hij zich ziek, waarna hem een Ziektewet-uitkering werd toegekend. Het Uwv verklaarde appellant per 8 juni 2011 hersteld en beëindigde de uitkering, omdat er geen directe aanleiding voor de ziekmelding kon worden vastgesteld. Appellant ging in hoger beroep tegen deze beslissing.
De rechtbank Amsterdam had eerder het beroep van appellant ongegrond verklaard, waarbij werd overwogen dat appellant sinds 2002 psychische klachten had, maar dat hij in staat was om te werken als financieel controller. De rechtbank oordeelde dat de door appellant overgelegde verlofkaarten en verklaringen van zijn werkgever onvoldoende bewijs boden voor zijn ongeschiktheid. In hoger beroep herhaalde appellant zijn standpunt dat het Uwv nader onderzoek had moeten verrichten naar zijn functioneren en dat er informatie van de behandelend psychiater ingewonnen had moeten worden.
De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat het Uwv zorgvuldig had gehandeld en dat er geen reden was om te twijfelen aan de conclusie van de bezwaarverzekeringsarts. De Raad bevestigde dat appellant op de datum in geding in staat was om zijn werkzaamheden te verrichten, ondanks zijn psychische klachten. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd, en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.