ECLI:NL:CRVB:2013:CA1418
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Ch. van Voorst
- C.P.J. Goorden
- J.J.T. van den Corput
- Rechtspraak.nl
Intrekking hoger beroep en proceskostenvergoeding in WIA en ZW zaken
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 29 mei 2013 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Rotterdam. De appellant, A. te B., had hoger beroep ingesteld tegen besluiten van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) met betrekking tot zijn WGA-uitkering en een Ziektewet-uitkering. Het Uwv had op 4 augustus 2009 de betaling van de WGA-uitkering geschorst en op 12 mei 2010 het bezwaar van appellant tegen deze schorsing gegrond verklaard, waarna de uitbetaling werd hervat. De rechtbank had het beroep van appellant tegen het bestreden besluit van het Uwv niet-ontvankelijk verklaard en het beroep tegen de Ziektewet-uitkering ongegrond verklaard.
Tijdens de zitting op 17 april 2013 heeft mr. W.H. van Zundert, de advocaat van appellant, het hoger beroep ingetrokken en verzocht om vergoeding van proceskosten. De Raad heeft overwogen dat op basis van artikel 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) het bestuursorgaan alleen kan worden veroordeeld tot vergoeding van kosten als het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift tegemoet is gekomen. Aangezien dit niet het geval was, kon de Raad niet overgaan tot een proceskostenveroordeling.
De Raad heeft geconcludeerd dat het verzoek van appellant om een proceskostenveroordeling moet worden afgewezen, omdat de intrekking van het hoger beroep niet voortkwam uit een tegemoetkoming van het Uwv. De uitspraak benadrukt de voorwaarden waaronder proceskosten kunnen worden vergoed in bestuursrechtelijke procedures.