ECLI:NL:CRVB:2013:CA1415
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Ch. van Voorst
- C.P.J. Goorden
- J.J.T. van den Corput
- Rechtspraak.nl
Herziening van WAO-uitkering en geschiktheid voor arbeid na medische herbeoordeling
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 29 mei 2013 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank ’s-Hertogenbosch van 11 augustus 2011. De appellant, A. te B., had een uitkering op basis van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO) ontvangen sinds 1992, maar deze was door het Uwv per 27 mei 2010 ingetrokken na een herbeoordeling die leidde tot de conclusie dat zijn arbeidsongeschiktheid minder dan 15% was. De appellant betwistte deze herziening en stelde dat hij nog steeds voor 80 tot 100% arbeidsongeschikt was. De rechtbank had het beroep van de appellant tegen het besluit van het Uwv ongegrond verklaard, en de Centrale Raad bevestigde deze uitspraak. De Raad oordeelde dat er geen aanleiding was om de door de verzekeringsarts vastgestelde beperkingen voor onjuist te houden. De appellant werd geacht in staat te zijn de functies te vervullen die op basis van arbeidskundig onderzoek als geschikt voor hem waren aangemerkt. De Raad wees ook het verzoek om schadevergoeding af, omdat er geen nieuwe medische of arbeidskundige informatie was overgelegd die de eerdere oordelen kon weerleggen. De uitspraak benadrukt het belang van de medische beoordeling door de verzekeringsarts en de rol van de bezwaarverzekeringsarts in het proces van herziening van arbeidsongeschiktheid.