ECLI:NL:CRVB:2013:CA0942
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Ch. van Voorst
- C.P.J. Goorden
- J.J.T. van den Corput
- Rechtspraak.nl
Weigering van WIA-uitkering en geschiktheid voor functies na rugklachten
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 22 mei 2013 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellant tegen de beslissing van de rechtbank Middelburg. Appellant, die als industrieel schoonmaker werkte, had zich op 16 april 2008 ziek gemeld vanwege rugklachten. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) had hem medegedeeld dat hij met ingang van 14 april 2010 geen recht had op een WIA-uitkering, omdat hij minder dan 35% arbeidsongeschikt werd geacht. Dit besluit was gebaseerd op de conclusie van de bezwaarverzekeringsarts, die had vastgesteld dat appellant, rekening houdend met zijn beperkingen, geschikt was voor de hem voorgehouden functies.
In hoger beroep heeft appellant geen nieuwe medische informatie overgelegd die zijn standpunt onderbouwt dat hij bepaalde fysieke activiteiten niet kan verrichten. De Raad heeft de eerdere oordelen van de rechtbank en de bezwaarverzekeringsarts onderschreven. De bezwaarverzekeringsarts had overtuigend gemotiveerd dat de stelling van neurochirurg P. Staels, dat appellant niet kan heffen, trekken, duwen en sleuren, niet te verklaren was vanuit de geobjectiveerde afwijkingen. De rechtbank had ook overwogen dat de informatie van de behandelaars niet in tegenspraak was met de conclusies van de bezwaarverzekeringsarts.
Appellant voerde aan dat zijn eerdere Belgische invaliditeitsuitkering relevant was voor zijn recht op een WIA-uitkering in Nederland. De Raad oordeelde echter dat de beoordeling van arbeidsongeschiktheid in België volgens een ander systeem plaatsvindt en dat de gegevens over de Belgische uitkering dateren van voor de datum in geding. Ook het beroep op artikel 12 van het Europees Sociaal Handvest werd verworpen. De Raad concludeerde dat de belasting in de voorgehouden functies de beperkingen van appellant niet te boven ging en dat deze functies medisch geschikt waren. Het hoger beroep van appellant werd afgewezen en de aangevallen uitspraak werd bevestigd.