ECLI:NL:CRVB:2013:CA0770
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Ch. van Voorst
- C.P.J. Goorden
- J.J.T. van den Corput
- Rechtspraak.nl
Weigering van Ziektewet-uitkering wegens gebrek aan privaatrechtelijke dienstbetrekking
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 22 mei 2013 uitspraak gedaan in hoger beroep over de weigering van een Ziektewet-uitkering aan appellant, A. te B. Het Uwv had eerder, op 10 februari 2010, de uitkering geweigerd op de grond dat appellant niet in een dienstbetrekking werkzaam was en dus niet verzekerd was voor de Ziektewet. Appellant had zich ziek gemeld na ontslag tijdens de proeftijd, maar het Uwv concludeerde dat er geen arbeidsovereenkomst bestond tussen appellant en het bedrijf waarvoor hij werkte. De rechtbank had het beroep van appellant tegen de beslissing van het Uwv ongegrond verklaard, wat appellant in hoger beroep aanvecht.
De Centrale Raad van Beroep oordeelt dat de arbeidsrelatie tussen appellant en het bedrijf moet worden gekwalificeerd als een samenwerkingsverband zonder gezagsverhouding. De Raad stelt vast dat er onvoldoende bewijs is voor een privaatrechtelijke dienstbetrekking in de zin van artikel 7:610 van het Burgerlijk Wetboek. De Raad verwijst naar eerdere rechtspraak en concludeert dat de voorwaarden voor een dienstbetrekking, zoals een verplichting tot het verrichten van arbeid, een gezagsverhouding en een verplichting tot betaling van loon, niet zijn vervuld. Appellant kan daarom niet worden aangemerkt als werknemer in de zin van de Ziektewet.
De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank en wijst het verzoek om schadevergoeding af. De beslissing is openbaar uitgesproken en partijen kunnen binnen zes weken in cassatie gaan tegen deze uitspraak.