ECLI:NL:CRVB:2013:CA0090
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen vaststelling buitenlandbijdrage ZVW 2008
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van appellant, [A. te B.], tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 7 augustus 2012. Appellant, woonachtig in België, heeft in 2008 een buitenlandbijdrage voor de Zorgverzekeringswet (Zvw) betaald, vastgesteld door het College voor zorgverzekeringen (Cvz) op € 3.666,19. Appellant betwist dat deze bijdrage betrekking heeft op hem, omdat in de jaarafrekening een foutieve spelling van zijn achternaam is vermeld. De rechtbank heeft het beroep van appellant ongegrond verklaard, en appellant heeft hoger beroep ingesteld.
De Centrale Raad van Beroep heeft de feiten en omstandigheden van de zaak in overweging genomen. Appellant ontving in 2008 een ouderdomspensioen en had een inkomen van Nationale Nederlanden N.V. en de Amersfoortse Levensverzekering N.V. Hij was als verdragsgerechtigde aangemerkt en had recht op zorg in België, waarvoor hij een bijdrage verschuldigd was. De Raad heeft vastgesteld dat er geen aanwijzingen zijn dat de buitenlandbijdrage betrekking heeft op een andere persoon dan appellant zelf. De Raad onderschrijft het oordeel van de rechtbank en komt tot de conclusie dat het hoger beroep niet slaagt.
De uitspraak van de Centrale Raad van Beroep bevestigt de eerdere uitspraak van de rechtbank, en er is geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten. De beslissing is openbaar uitgesproken op 8 mei 2013.