ECLI:NL:CRVB:2013:CA0062
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Verlaging van bijstand wegens verwijtbaar gedrag bij arbeidsinschakeling
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 14 mei 2013 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Almelo. De appellant, A. te B., ontving sinds 2003 bijstand op basis van de Wet werk en bijstand (WWB). Het college van burgemeester en wethouders van Almelo had de bijstand van appellant verlaagd omdat hij zich niet of niet tijdig had afgemeld voor afspraken bij het leerwerkbedrijf Fusion, wat onderdeel was van zijn re-integratietraject. De rechtbank had het beroep van appellant tegen het besluit van het college ongegrond verklaard, waarop appellant in hoger beroep ging.
De Raad heeft vastgesteld dat appellant herhaaldelijk niet is verschenen bij Fusion zonder zich tijdig af te melden. Dit gedrag werd als verwijtbaar beschouwd, en de Raad oordeelde dat het college op basis van de WWB verplicht was om de bijstand van appellant te verlagen. Appellant had aangevoerd dat zijn financiële situatie en gezondheidsproblemen hem belemmerden, maar de Raad vond dat de overgelegde medische gegevens onvoldoende bewijs boden voor zijn stelling. De Raad bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat het college geen aanleiding had om af te zien van de maatregel of een minder zware maatregel op te leggen.
De uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheid van bijstandsontvangers om zich aan afspraken te houden en de gevolgen van verwijtbaar gedrag in het kader van arbeidsinschakeling. De Raad concludeerde dat het hoger beroep van appellant niet slaagde en dat de aangevallen uitspraak bevestigd werd. Er werd geen veroordeling in proceskosten uitgesproken.