ECLI:NL:CRVB:2013:CA0053
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Weigering van een ZW-uitkering op basis van medische en arbeidskundige beoordeling
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 8 mei 2013 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Breda. Appellant, die als productiemedewerker in een snoepfabriek werkte, had zich op 30 november 2010 ziek gemeld en verzocht om een uitkering op grond van de Ziektewet (ZW). De verzekeringsarts concludeerde echter dat appellant, ondanks zijn vermoeidheid door slaapproblemen, geschikt was voor zijn arbeid. Het verzoek om een ZW-uitkering werd op 21 januari 2011 afgewezen, en het bezwaar hiertegen werd op 17 februari 2011 ongegrond verklaard.
De rechtbank oordeelde dat het medische onderzoek door de (bezwaar)verzekeringsarts zorgvuldig was uitgevoerd en dat de conclusies voldoende waren onderbouwd. Appellant betwistte in hoger beroep de juistheid van deze uitspraak en voerde aan dat zijn medische beperkingen waren onderschat. Hij bracht aanvullende informatie in van zijn behandelende psychiater, maar de Raad oordeelde dat het Uwv op goede gronden het ziekengeld had geweigerd. De bezwaarverzekeringsarts had alle relevante gegevens in haar beoordeling betrokken en er was geen reden om aan de juistheid van haar conclusies te twijfelen.
De Raad bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, met J.J.T. van den Corput als voorzitter, en werd openbaar uitgesproken op dezelfde datum.