ECLI:NL:CRVB:2013:BZ9128

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
1 mei 2013
Publicatiedatum
22 juni 2013
Zaaknummer
11-5380 WIA
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van het recht op WIA-uitkering en de zorgvuldigheid van medisch onderzoek

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 1 mei 2013 uitspraak gedaan in hoger beroep over de vraag of appellant recht heeft op een uitkering op basis van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA). Appellant had eerder bezwaar gemaakt tegen een besluit van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) waarin werd vastgesteld dat hij geen recht had op een WIA-uitkering. Het Uwv had op 20 oktober 2010 na medisch onderzoek geconcludeerd dat appellant niet in aanmerking kwam voor een uitkering. Dit besluit werd in een later stadium door het Uwv bevestigd, maar appellant was het hier niet mee eens en heeft hoger beroep ingesteld.

Tijdens de zitting op 20 maart 2013 heeft appellant, vertegenwoordigd door zijn advocaat mr. M.P. Spanjer, zijn standpunt toegelicht. Het Uwv werd vertegenwoordigd door A. Anandbahadoer. Appellant voerde aan dat zijn medische beperkingen niet goed waren ingeschat en dat er nieuwe medische informatie was die zijn standpunt ondersteunde. De Raad heeft echter geoordeeld dat het medisch onderzoek door het Uwv op zorgvuldige wijze was uitgevoerd en dat de eerder ingediende gronden door de rechtbank adequaat waren behandeld.

De Raad heeft de twee brieven van GGZ inGeest die appellant in hoger beroep had ingebracht, niet als nieuw bewijs gezien, omdat deze informatie al bekend was bij het Uwv en in de eerdere beoordeling was meegenomen. De Raad concludeerde dat er geen nieuwe feiten of omstandigheden waren die tot een ander oordeel konden leiden. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank Haarlem, die het beroep van appellant ongegrond had verklaard, en oordeelde dat de aan de schatting ten grondslag liggende functies geschikt waren voor appellant. Er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

11/5380 WIA
Centrale Raad van Beroep
Meervoudige kamer
Uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Haarlem van 5 augustus 2011, 11/1727 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[A. te B.] (appellant)
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv)
Datum uitspraak: 1 mei 2013
PROCESVERLOOP
Namens appellant heeft mr. M.P. Spanjer, advocaat, hoger beroep ingesteld.
Het Uwv heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 20 maart 2013. Namens appellant is mr. Spanjer verschenen. Het Uwv heeft zich laten vertegenwoordigen door A. Anandbahadoer.
OVERWEGINGEN
1.1. Na verzekeringsgeneeskundig en arbeidskundig onderzoek heeft het Uwv bij besluit van 20 oktober 2010 vastgesteld dat voor appellant geen recht is ontstaan op een uitkering ingevolge de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA).
1.2. Bij besluit van 10 februari 2011 (bestreden besluit) heeft het Uwv het bezwaar tegen het besluit van 20 oktober 2010 ongegrond verklaard.
2. Bij de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank - kort samengevat - overwogen dat het medisch onderzoek naar de beperkingen van appellant niet als onjuist of onzorgvuldig kan worden aangemerkt. Appellant is gezien door de verzekeringsarts en de medische gegevens, waaronder die van GGZ inGeest, zijn bij de beoordeling betrokken. Appellant heeft geen medische stukken in geding gebracht waaruit blijkt dat de verzekeringsarts meer beperkingen had moeten aannemen. Evenmin zijn er aanknopingspunten voor het standpunt dat de rapportage van de bezwaarverzekeringsarts onjuist of onzorgvuldig is. Uitgaande van de juistheid van de medische beperkingen zijn de aan de schatting ten grondslag liggende functies passend. De bezwaararbeidsdeskundige heeft overtuigend toegelicht waarom de belasting van de functies de belastbaarheid van appellant niet te boven gaat.
De rechtbank heeft het beroep dan ook ongegrond verklaard.
3. Appellant heeft in hoger beroep naar voren gebracht dat zijn medische beperkingen zijn onderschat. Daarbij heeft hij verwezen naar de gronden die hij heeft ingediend in bezwaar en in beroep. Terecht heeft de rechtbank gesteld dat appellant geen nieuwe medische stukken heeft ingediend. Dat is ook niet nodig omdat het Uwv tegenstrijdige en inconsistente beslissingen heeft genomen. Appellant heeft in hoger beroep twee brieven van GGZ inGeest van 18 augustus 2011 en 7 december 2011 in geding gebracht. Hieruit valt in de visie van appellant af te leiden dat hij meer beperkingen heeft dan door het Uwv aangenomen.
4.1. De Raad overweegt als volgt.
4.2. De Raad is van oordeel dat het medisch onderzoek naar de beperkingen van appellant op juiste en zorgvuldige wijze is verricht. Appellant heeft in hoger beroep de gronden van het beroep herhaald. De rechtbank heeft deze gronden besproken in de aangevallen uitspraak. De Raad kan zich geheel vinden in deze overwegingen van de rechtbank en maakt deze tot de zijne.
4.3. De twee brieven van GGZ inGeest die in hoger beroep zijn ingebracht leiden niet tot een ander oordeel. De inhoud van deze brieven was bij het Uwv al bekend en is bij de beoordeling meegewogen. Niet gebleken is dat appellant meer of anders beperkt is dan is aangenomen door de bezwaarverzekeringsarts.
4.4. Uitgaande van de juistheid van de beperkingen is de Raad, evenals de rechtbank, van oordeel dat de aan de schatting ten grondslag liggende functies geschikt zijn voor appellant.
5. Uit 4.2 tot en met 4.4 volgt dat de aangevallen uitspraak voor bevestiging in aanmerking komt.
6. Voor een proceskostenveroordeling is geen aanleiding.
BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze uitspraak is gedaan door Ch. van Voorst als voorzitter en C.P.J. Goorden en A.I. van der Kris als leden, in tegenwoordigheid van Z. Karekezi als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 1 mei 2013.
(getekend) Ch. van Voorst
(getekend) Z. Karekezi