ECLI:NL:CRVB:2013:BZ8790
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- N.J. van Vulpen-Grootjans
- J.N.A. Bootsma
- B. Barentsen
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om terug te komen van een rechtens onaantastbaar ontslagbesluit van een medewerker van de Politie Milieu Dienst
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 25 april 2013 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Utrecht. Het betreft een verzoek van de erven van een overleden ambtenaar, die in 2007 ontslag had genomen, om terug te komen van dit ontslagbesluit. De betrokkene had zich in 2006 ziek gemeld vanwege psychische klachten en had in 2007, na gesprekken met de korpschef, besloten om ontslag te nemen. Na haar overlijden in 2012 hebben haar erven het verzoek ingediend, waarbij zij stelden dat de betrokkene ten tijde van het ontslag niet in staat was haar wil te bepalen.
De Raad heeft vastgesteld dat er sprake was van een relevant nieuw feit, namelijk dat de betrokkene leed aan een paranoïde psychose en ADHD, waardoor zij haar wil niet in vrijheid kon bepalen. Echter, de Raad oordeelde dat de korpschef niet had hoeven veronderstellen dat de beslissing van de betrokkene om ontslag te nemen niet op een vrije keuze berustte. De Raad concludeerde dat de korpschef terecht het verzoek om terug te komen van het ontslagbesluit had afgewezen, omdat er geen signalen waren dat de betrokkene haar wil niet kon bepalen op het moment van het ontslag.
De Centrale Raad van Beroep bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat het hoger beroep niet slaagde. De Raad benadrukte dat voor het honoreren van een beroep op het vertrouwensbeginsel een uitdrukkelijke toezegging nodig is, wat in dit geval niet was aangetoond. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, waarbij de voorzitter en de leden de beslissing in het openbaar hebben uitgesproken.