ECLI:NL:CRVB:2013:BZ8536
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Ch. van Voorst
- C.P.J. Goorden
- A.I. van der Kris
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake recht op uitkering op grond van de Wet WIA na beoordeling van medische beperkingen
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellant, die zich op 26 februari 2008 ziek meldde vanwege psychische klachten en op 19 november 2009 een aanvraag indiende voor een uitkering op basis van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA). Het Uwv had op 24 februari 2010 vastgesteld dat appellant minder dan 35% arbeidsongeschikt was, wat leidde tot de afwijzing van zijn aanvraag. Appellant was het niet eens met deze beslissing en heeft hoger beroep ingesteld. De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak op 24 april 2013 behandeld.
De Raad oordeelde dat het medisch onderzoek door de bezwaarverzekeringsarts zorgvuldig en volledig was uitgevoerd. De bezwaararbeidsdeskundige had voldoende gemotiveerd dat de geduide functies de belastbaarheid van appellant niet overschreden. Appellant voerde aan dat zijn medische beperkingen waren onderschat en dat hij niet in staat was om arbeid te verrichten. De Raad concludeerde echter dat er geen aanknopingspunten waren om de eerdere conclusies van de bezwaarverzekeringsarts en bezwaararbeidsdeskundige te betwisten.
De Raad vernietigde de aangevallen uitspraak van de rechtbank Maastricht, verklaarde het beroep gegrond en vernietigde het bestreden besluit, maar bepaalde dat de rechtsgevolgen van het vernietigde besluit in stand blijven. Tevens werd het Uwv veroordeeld in de proceskosten van appellant tot een bedrag van € 472,- en moest het Uwv het griffierecht van € 112,- vergoeden. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, bestaande uit de voorzitter en twee leden, en werd openbaar uitgesproken op 24 april 2013.