ECLI:NL:CRVB:2013:BZ8481
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J.J.A. Kooijman
- W.F. Claessens
- R. van der Spoel
- Rechtspraak.nl
Herziening en terugvordering van bijstand wegens schending van de inlichtingenverplichting
In deze zaak gaat het om de herziening en terugvordering van bijstand aan appellanten, die sinds 6 mei 1994 bijstand ontvangen op basis van de Wet werk en bijstand (WWB). Naar aanleiding van een signaal over een onbekende bankrekening, heeft de Afdeling Bijzonder Onderzoek van de gemeente 's-Gravenhage een onderzoek ingesteld. Dit onderzoek leidde tot de conclusie dat appellanten hun inlichtingenverplichting hebben geschonden door geen melding te maken van een bankrekening bij ABN AMRO, waarop gedurende de beoordelingsperiode kasstortingen zijn gedaan. Het college van burgemeester en wethouders heeft daarop besloten om de bijstand over een periode van meer dan vijf jaar te herzien en een bedrag van € 15.259,85 terug te vorderen. Appellanten hebben bezwaar gemaakt, maar dit werd ongegrond verklaard.
De rechtbank 's-Gravenhage heeft het beroep van appellanten tegen dit besluit ongegrond verklaard. In hoger beroep hebben appellanten aangevoerd dat een deel van de stortingen afkomstig was van de Sociale Verzekeringsbank en de Belastingdienst, en dat het college niet per maand heeft beoordeeld of er recht op bijstand bestond. De Centrale Raad van Beroep heeft vastgesteld dat appellanten inderdaad de inlichtingenverplichting hebben geschonden en dat de kasstortingen als inkomsten zijn aangemerkt. De Raad oordeelt dat de beroepsgronden van appellanten niet slagen, omdat de herziening en terugvordering op juiste gronden zijn gebaseerd. De uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd, en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.