ECLI:NL:CRVB:2013:BZ6306
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- N.J. van Vulpen-Grootjans
- M. Greebe
- B.J. van de Griend
- Rechtspraak.nl
Onvoorwaardelijk ontslag wegens frauduleus handelen door politiefunctionaris
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan over het hoger beroep van appellant, een politiefunctionaris, tegen de disciplinaire straf van onvoorwaardelijk ontslag die hem was opgelegd door de korpschef. De korpschef had appellant beschuldigd van vier gedragingen, waarvan de belangrijkste was dat hij op frauduleuze wijze een boete voor een snelheidsovertreding probeerde te laten seponeren. Appellant had een beschikking over de boete, die hij met een dienstvoertuig had begaan, per fax naar de regiopolitie gestuurd, met de intentie deze te laten seponeren. Hij had bovendien een memo over de mededeling van zijn leidinggevende dat hij de boete zelf moest betalen, onleesbaar gemaakt door deze te plakken. De korpschef oordeelde dat dit gedrag een zeer ernstige vorm van plichtsverzuim was.
De Centrale Raad van Beroep bevestigde de uitspraak van de rechtbank Rotterdam, die het beroep van appellant tegen het bestreden besluit ongegrond had verklaard. De Raad oordeelde dat de korpschef niet in strijd had gehandeld met de Aanwijzing taken en inzet Rijksrecherche en dat de gedragingen van appellant op zichzelf al voldoende waren om de disciplinaire straf van ontslag te rechtvaardigen. De Raad benadrukte het belang van betrouwbaarheid en integriteit van politiefunctionarissen en oordeelde dat de langdurige en goede staat van dienst van appellant niet betekende dat de opgelegde straf onevenredig was. Het beroep op het gelijkheidsbeginsel faalde, omdat appellant niet had aangetoond dat er sprake was van gelijke gevallen.
De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, met N.J. van Vulpen-Grootjans als voorzitter. De beslissing werd openbaar uitgesproken op 4 april 2013.