ECLI:NL:CRVB:2013:BZ6292
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- H.G. Rottier
- B.M. van Dun
- R.P.T. Elshoff
- Rechtspraak.nl
Beëindiging van het recht op overname betalingsverplichtingen in het kader van faillissementsuitkering
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 27 maart 2013 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank 's-Hertogenbosch. De appellant, werkzaam voor [bedrijfsnaam], had hoger beroep ingesteld tegen het besluit van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) dat het recht op overname van betalingsverplichtingen eindigde op 18 januari 2011, de datum waarop zijn arbeidsovereenkomst eindigde. De rechtbank had eerder geoordeeld dat de appellant had ingestemd met een arbeidsovereenkomst met een einddatum van 18 januari 2011, en dat er geen bewijs was voor een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd.
De appellant had een aanvraag ingediend voor een faillissementsuitkering na de faillietverklaring van zijn werkgever op 1 februari 2011. Het Uwv had in zijn besluit van 21 maart 2011 vastgesteld dat de loondoorbetalingsverplichting eindigde op de datum van beëindiging van de arbeidsovereenkomst. De appellant voerde aan dat de rechtbank ten onrechte had geoordeeld dat de loondoorbetalingsverplichting eindigde op 18 januari 2011, maar de Raad oordeelde dat de rechtbank terecht had geoordeeld.
De Raad concludeerde dat er geen ondertekende arbeidsovereenkomst was en dat de intentie om een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd te sluiten niet uit het dossier bleek. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd en het verzoek om schadevergoeding werd afgewezen. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, bestaande uit de voorzitter en twee leden, en werd openbaar uitgesproken.