ECLI:NL:CRVB:2013:BZ5561
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J.C.F. Talman
- R.H.M. Roelofs
- J.J.A. Kooijman
- Rechtspraak.nl
Intrekking bijstand en toekenning inkomensvoorziening op grond van de Wet investeren in jongeren (WIJ)
In deze zaak gaat het om de intrekking van bijstand en de toekenning van een inkomensvoorziening op grond van de Wet investeren in jongeren (WIJ). Appellant, geboren in 1985, ontving bijstand op basis van de Wet werk en bijstand (WWB). Met de inwerkingtreding van de WIJ op 1 juli 2010 heeft het college van burgemeester en wethouders van 's-Gravenhage deze bijstand ingetrokken en een inkomensvoorziening op grond van de WIJ toegekend. Appellant heeft echter geweigerd deel te nemen aan een re-integratietraject bij het Haags werkbedrijf, wat leidde tot de intrekking van zijn werkleeraanbod en inkomensvoorziening.
De Centrale Raad van Beroep heeft in hoger beroep geoordeeld dat appellant niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij sinds 2003 onder behandeling is geweest voor een psychiatrische aandoening. De Raad heeft vastgesteld dat appellant niet heeft kunnen aantonen dat hem geen verwijt valt te maken voor zijn weigering om deel te nemen aan het re-integratietraject. De Raad concludeert dat het college redelijkerwijs van appellant kon verlangen dat hij deelnam aan het traject om zijn positie op de arbeidsmarkt te verbeteren.
De uitspraak van de rechtbank 's-Gravenhage, die het beroep van appellant tegen het bestreden besluit ongegrond verklaarde, is door de Centrale Raad van Beroep bevestigd. De Raad heeft geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak is gedaan op 26 maart 2013, met de betrokkenheid van de voorzitter en twee leden van de Raad, en is openbaar uitgesproken.