ECLI:NL:CRVB:2013:BZ1767
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Weigering van Ziektewet-uitkering op basis van geschiktheid voor arbeid
In deze zaak heeft appellante, die sinds 27 oktober 2008 werkzaam was als kledingsorteerder, zich op 26 maart 2009 ziek gemeld vanwege voetklachten. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) heeft op 23 september 2010 een Ziektewet (ZW) uitkering geweigerd, omdat appellante al ziek was op het moment dat haar verzekering voor de ZW begon. Appellante heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit, maar het Uwv heeft in het besluit op bezwaar van 14 januari 2011 de motivering gewijzigd, waarbij werd gesteld dat appellante met ingang van 2 augustus 2010 niet ongeschikt was voor haar arbeid.
De rechtbank 's-Hertogenbosch heeft het beroep van appellante ongegrond verklaard op 17 augustus 2011. De rechtbank oordeelde dat er geen reden was om te twijfelen aan de zorgvuldigheid van het verzekeringsgeneeskundig onderzoek en dat de medische stukken die appellante in beroep had overgelegd niet voldoende waren om tot een ander oordeel te komen. Appellante heeft in hoger beroep aangevoerd dat het Uwv een onjuiste omschrijving van 'eigen arbeid' heeft gehanteerd en dat het onderzoek onzorgvuldig was.
De Centrale Raad van Beroep heeft op 20 februari 2013 de uitspraak van de rechtbank bevestigd. De Raad oordeelde dat de argumenten van appellante in hoger beroep een herhaling waren van eerdere gronden en dat het oordeel van de rechtbank en de onderliggende overwegingen werden onderschreven. De Raad concludeerde dat appellante geschikt werd geacht voor haar arbeid en dat er geen aanknopingspunten waren om de stelling van appellante over de onzorgvuldigheid van het onderzoek te volgen. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op dezelfde datum.