ECLI:NL:CRVB:2013:BZ1760
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- C.P.J. Goorden
- A.I. van der Kris
- K. Wentholt
- Rechtspraak.nl
Afwijzing WIA-uitkering wegens onvoldoende arbeidsongeschiktheid
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 20 februari 2013 uitspraak gedaan in hoger beroep over de afwijzing van een WIA-uitkering aan appellante, die zich had ziek gemeld met rug- en buikklachten, evenals klachten aan haar rechterhand en pols. Appellante was werkzaam als huishoudelijk en persoonlijk verzorger en had zich op 14 oktober 2008 ziek gemeld. Na haar ziekmelding is zij per 1 november 2008 ontslagen omdat het persoonsgebonden budget niet meer werd uitgekeerd. Het Uwv had op basis van een onderzoek door verzekeringsarts M. van Oostrom vastgesteld dat appellante in arbeid beperkt was, maar geschikt voor haar maatgevende werk. De arbeidsdeskundige J.W. Ilbrink had de mate van arbeidsongeschiktheid van appellante berekend op minder dan 35%.
Het Uwv had vervolgens op 18 augustus 2010 aan appellante meegedeeld dat zij geen recht had op een WIA-uitkering. Dit besluit werd door appellante bestreden, maar het Uwv verklaarde haar bezwaar ongegrond. De rechtbank Arnhem had het beroep van appellante ongegrond verklaard, waarna appellante in hoger beroep ging. De Centrale Raad van Beroep volgde het oordeel van de rechtbank en oordeelde dat er geen reden was om de door de verzekeringsarts vastgestelde beperkingen in de Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) voor onjuist te houden. De Raad concludeerde dat er geen objectiveerbare medische gegevens waren om verdergaande beperkingen aan te nemen en dat de arbeidskundige onderbouwing van het bestreden besluit voldoende was.
De Raad bevestigde de aangevallen uitspraak en oordeelde dat het hoger beroep niet slaagde. Tevens werd er geen aanleiding gezien om proceskosten te vergoeden. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, met C.P.J. Goorden als voorzitter en A.I. van der Kris en K. Wentholt als leden, in aanwezigheid van griffier E. Heemsbergen.