ECLI:NL:CRVB:2013:BZ1523
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Terugvordering bijstand en verplichting tot het overleggen van administratie
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 19 februari 2013 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Groningen. De appellant, vertegenwoordigd door mr. E. Tj. van Dalen, had hoger beroep ingesteld tegen de beslissing van het dagelijks bestuur van de ISD Noordoost, die bijstand had teruggevorderd van de appellant en zijn toenmalige echtgenote. De terugvordering betrof een bedrag van € 6.301,40 over de periode van 1 januari 2008 tot en met 31 mei 2008, omdat de appellant niet had voldaan aan de verplichting om zijn administratie binnen zes maanden na afloop van het boekjaar over te leggen, zoals voorgeschreven in artikel 38, tweede lid, onder b, van het Bbz 2004.
De rechtbank had het beroep van de appellant ongegrond verklaard, en de Centrale Raad van Beroep bevestigde deze uitspraak. De Raad oordeelde dat er geen dringende redenen waren om van terugvordering af te zien, zoals de appellant had aangevoerd. De Raad stelde vast dat de financiële problemen van de appellant niet direct voortkwamen uit de terugvordering, maar eerder uit andere schulden die hij had. De Raad benadrukte dat de appellant en zijn echtgenote hoofdelijk aansprakelijk zijn voor de terugvordering, en dat de sociale en financiële gevolgen van de terugvordering pas relevant worden als daadwerkelijk tot invordering wordt overgegaan.
De uitspraak bevestigt de noodzaak voor bijstandsontvangers om tijdig aan administratieve verplichtingen te voldoen en dat het niet voldoen aan deze verplichtingen kan leiden tot terugvordering van verstrekte bijstand. De Raad heeft geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten, en de uitspraak werd openbaar uitgesproken op 19 februari 2013.