ECLI:NL:CRVB:2013:BZ0600
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- H.G. Rottier
- H. Bolt
- B.M. van Dun
- Rechtspraak.nl
Beëindiging van de Ziektewetuitkering na zorgvuldig medisch onderzoek
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 30 januari 2013 uitspraak gedaan in hoger beroep over de beëindiging van de Ziektewetuitkering van appellant. Appellant, die van 2 november 2009 tot 7 december 2009 als uitzendkracht werkzaam was, meldde zich op 7 juni 2010 ziek vanwege rug- en psychische klachten. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) beëindigde zijn uitkering per 30 september 2010, na een onderzoek door een verzekeringsarts. Appellant ging in bezwaar, maar dit werd ongegrond verklaard. De rechtbank 's-Gravenhage bevestigde deze beslissing in een eerdere uitspraak op 1 juni 2011.
In hoger beroep voerde appellant aan dat onvoldoende rekening was gehouden met het advies van zijn huisarts voor rugsparende arbeid en dat er te weinig aandacht was voor zijn psychische toestand. Hij overhandigde een rapport van zijn orthopedisch chirurg ter ondersteuning van zijn standpunt. De Centrale Raad van Beroep oordeelde echter dat de verzekeringsarts en bezwaarverzekeringsarts een zorgvuldig onderzoek hadden uitgevoerd en dat de medische informatie die appellant aanvoerde, geen aanleiding gaf om anders te oordelen dan de rechtbank had gedaan.
De Raad concludeerde dat de medische gegevens geen grond boden voor het oordeel dat appellant niet in staat was tot het verrichten van zijn arbeid op de datum in geding. De rapportage van de orthopedisch chirurg en de door appellant overgelegde medicijnlijst bevatten geen nieuwe gegevens die niet al in de eerdere beoordeling waren betrokken. De Centrale Raad bevestigde daarom de uitspraak van de rechtbank en verklaarde het hoger beroep van appellant ongegrond. Er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.