ECLI:NL:CRVB:2013:BZ0239
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- B.J. van de Griend
- R. Kooper
- B. Barentsen
- Rechtspraak.nl
Afwijzing van de voordracht voor toekenning van een bindingspremie aan een adjudant bij Defensie
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 31 januari 2013 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellant, A. te B., tegen de Commandant Landstrijdkrachten. Appellant, werkzaam als Klinisch Chemisch Analist (KCA) bij het Instituut Defensie Geneeskundige Opleidingen (IDGO), had een verzoek ingediend voor de toekenning van een bindingspremie, welke door de commandant was afgewezen. De commandant had in zijn besluit aangegeven dat de toekenning van een bindingspremie een individueel besluit is, waarbij gekeken moet worden naar de specifieke kwaliteiten en omstandigheden van de individuele militair. De commandant stelde dat, hoewel appellant mogelijk tot een schaarse categorie personeel behoort, dit niet automatisch betekent dat hij in aanmerking komt voor de premie. De commandant had bovendien een toereikende motivering gegeven voor zijn besluit, waarin hij aangaf dat de individuele omstandigheden van appellant de toekenning van de premie niet rechtvaardigden.
De rechtbank had eerder geoordeeld dat het bestreden besluit in strijd was met het zorgvuldigheids- en motiveringsbeginsel, maar na herstel van de motivering door de commandant, oordeelde de rechtbank dat de commandant in redelijkheid tot zijn besluit had kunnen komen. Het hoger beroep van appellant was gericht tegen het in stand laten van de rechtsgevolgen van het bestreden besluit. De Centrale Raad van Beroep bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat de commandant een grote mate van beleidsvrijheid toekomt bij de beslissing over de toekenning van bindingspremies. De Raad concludeerde dat de commandant niet onterecht had geoordeeld dat de kans op uitstroom van appellant relatief gering was en dat er geen sprake was van een verboden onderscheid naar leeftijd. De Raad wees ook op het feit dat er geen toezeggingen waren gedaan die de commandant verplichtten om de premie toe te kennen. De uitspraak werd gedaan in het openbaar, met de ondertekening van de voorzitter en de griffier.