ECLI:NL:CRVB:2013:BY9348
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- C.P.J. Goorden
- B.M. van Dun
- J. Riphagen
- Rechtspraak.nl
Weigering van Ziektewet-uitkering op basis van laatstelijk verrichte arbeid
In deze zaak heeft appellant, die een werkloosheidsuitkering ontving, zich op 1 maart 2010 ziek gemeld met rugklachten. Een verzekeringsarts heeft appellant op 22 maart 2010 onderzocht en hem per 25 maart 2010 geschikt geacht voor zijn arbeid als werkvoorbereider. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) heeft vervolgens op 22 maart 2010 de Ziektewet-uitkering geweigerd. Appellant heeft hiertegen bezwaar gemaakt, maar het Uwv handhaafde zijn besluit op 21 juni 2010. De rechtbank Maastricht verklaarde het beroep van appellant tegen dit besluit ongegrond, waarna appellant hoger beroep heeft ingesteld.
De Centrale Raad van Beroep heeft in zijn uitspraak van 23 januari 2013 de aangevallen uitspraak bevestigd. De Raad overwoog dat er geen bijzonder geval was om af te wijken van de regel om de laatstelijk verrichte arbeid aan te merken als maatstaf arbeid. Appellant had betoogd dat zijn werk als werkvoorbereider als maatstaf moest gelden, maar de Raad oordeelde dat de feitelijk laatstelijk verrichte arbeid, in dit geval als paneelbouwer/bedradingsmonteur, de juiste maatstaf was. De Raad concludeerde dat de bezwaarverzekeringsarts en de bezwaararbeidsdeskundige voldoende zorgvuldig hadden gehandeld en dat er geen reden was om te twijfelen aan hun bevindingen.
De Raad benadrukte dat de beoordeling van de geschiktheid tot werken zoveel mogelijk moet uitgaan van de laatstelijk verrichte arbeid. De argumenten van appellant werden verworpen, en de Raad concludeerde dat het hoger beroep niet slaagde. Er werden geen proceskosten aan de zijde van appellant toegewezen.