ECLI:NL:CRVB:2013:BY9293
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake de vaststelling van de eigen bijdrage op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 23 januari 2013 uitspraak gedaan in hoger beroep over de vaststelling van de eigen bijdrage voor een WMO-voorziening. De appellant, het Centraal Administratiekantoor B.V., had een besluit genomen op 14 januari 2009 waarin de eigen bijdrage voor de WMO-voorziening was vastgesteld op € 366,06 per vier weken. Betrokkene, die een voorziening op grond van de WMO ontvangt, had bezwaar gemaakt tegen dit besluit, omdat zij in 2008 facturen had ontvangen die een lagere bijdrage van € 24,20 per periode van vier weken vermeldden. Betrokkene was van mening dat deze facturen de definitieve eigen bijdrage weergaven, terwijl het Centraal Administratiekantoor stelde dat de eigen bijdrage slechts voorlopig was vastgesteld.
De rechtbank Roermond had in een eerdere uitspraak het beroep van betrokkene gegrond verklaard en het besluit van het Centraal Administratiekantoor vernietigd, met de overweging dat betrokkene niet kon weten dat de facturen niet de definitieve bijdragen waren. Het Centraal Administratiekantoor ging in hoger beroep tegen deze uitspraak, stellende dat de rechtbank ten onrechte had geoordeeld dat het besluit in strijd met het rechtszekerheidsbeginsel was genomen.
De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat de rechtbank inderdaad ten onrechte had geoordeeld. De Raad stelde vast dat uit de aan betrokkene toegezonden facturen niet kon worden afgeleid dat deze berustten op een definitieve vaststelling van de eigen bijdrage. Betrokkene was langer bekend met de gang van zaken omtrent de vaststelling en inning van de eigen bijdrage, en het was voor haar redelijkerwijs duidelijk dat de vaststelling door middel van een besluit geschiedt en niet door middel van facturen. De Raad vernietigde de uitspraak van de rechtbank en verklaarde het beroep van betrokkene ongegrond.