ECLI:NL:CRVB:2013:BY8055
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Ch. van Voorst
- C.P.J. Goorden
- A.I. van der Kris
- Rechtspraak.nl
Loonsanctie en onvoldoende re-integratie-inspanningen door werkgever
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 9 januari 2013 uitspraak gedaan in hoger beroep over een loonsanctie opgelegd aan een werkgever, appellante, door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). De loonsanctie was opgelegd omdat appellante onvoldoende re-integratie-inspanningen had verricht voor haar werknemer, die ziek was. Het Uwv had op 9 juni 2010 besloten het tijdvak waarin de werknemer recht had op loon tijdens ziekte te verlengen tot 15 juni 2011, omdat appellante niet aan haar re-integratieverplichtingen had voldaan. Appellante had bezwaar gemaakt tegen dit besluit, maar het Uwv verklaarde het bezwaar ongegrond.
De rechtbank had het beroep van appellante tegen het bestreden besluit gegrond verklaard en het besluit van het Uwv vernietigd, maar het Uwv had in hoger beroep de conclusie herbevestigd dat appellante onvoldoende re-integratie-inspanningen had verricht. De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat de rapporten van de arbeidsdeskundige en de verzekeringsartsen zorgvuldig waren opgesteld en dat appellante verantwoordelijk bleef voor de kwaliteit van de diensten van de ingeschakelde deskundigen. Appellante had nagelaten om concrete stappen te ondernemen voor de re-integratie van de werknemer, zelfs na waarschuwingen van het Uwv.
De Raad bevestigde de aangevallen uitspraak en wees het verzoek om schadevergoeding af. De uitspraak benadrukte dat appellante niet aannemelijk had gemaakt dat zij voor het niet nakomen van haar re-integratieverplichtingen een deugdelijke grond had. De uitspraak werd gedaan in het openbaar en ondertekend door de voorzitter en de griffier.