ECLI:NL:CRVB:2013:BY8053
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- B.M. van Dun
- J.J.T. van den Corput
- D.J. van der Vos
- Rechtspraak.nl
Herziening en terugvordering van WW-uitkering met oplegging van boete wegens schending inlichtingenverplichting
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 9 januari 2013 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank 's-Gravenhage. De appellant, A. te B., had een WW-uitkering ontvangen, maar het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) heeft deze herzien en een bedrag van € 5.410,11 teruggevorderd. De herziening was gebaseerd op bevindingen van een onderzoek naar werknemersfraude, waaruit bleek dat appellant meer uren had gewerkt dan hij had opgegeven op zijn werkbriefjes. De rechtbank had eerder de beroepen van appellant tegen de besluiten van het Uwv ongegrond verklaard, en de Centrale Raad heeft deze uitspraak bevestigd.
De Raad oordeelde dat appellant niet aannemelijk had gemaakt dat zijn werkbriefjes correct waren ingevuld en dat de berekening van het teruggevorderde bedrag niet onjuist was. Ook was er geen sprake van dringende redenen om van terugvordering af te zien. De opgelegde boete van € 510,- voor het niet nakomen van de inlichtingenplicht werd als evenredig beschouwd. De Raad bevestigde dat appellant verantwoordelijk was voor de informatie op zijn werkbriefjes, ongeacht wie deze had ingevuld. De uitspraak benadrukt het belang van het naleven van de inlichtingenplicht door uitkeringsgerechtigden en de gevolgen van het niet voldoen aan deze verplichting.