Uitspraak
OVERWEGINGEN
BESLISSING
- bevestigt de aangevallen uitspraak, voor zover aangevochten;
- veroordeelt appellant in de proceskosten van betrokkene in hoger beroep
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 16 juli 2013 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Arnhem. De zaak betreft de toepassing van de schoolverlaterskorting zoals geregeld in artikel 33 van de Wet investeren in jongeren (WIJ). Appellant, het college van burgemeester en wethouders van Arnhem, had een werkleeraanbod gedaan aan betrokkene, die zijn MBO 4-opleiding had afgebroken. Betrokkene had op 7 juni 2010 een verzoek om een werkleeraanbod ingediend, maar de studiefinanciering liep door tot 1 oktober 2010. Het college stelde dat de schoolverlaterskorting pas inging na beëindiging van de studiefinanciering, terwijl de rechtbank oordeelde dat de korting inging na beëindiging van de opleiding. De Centrale Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat het college ten onrechte de schoolverlaterskorting had toegepast vanaf het moment dat de studiefinanciering eindigde. De Raad benadrukte dat de tekst van artikel 33 van de WIJ duidelijk is en niet voor meerdere interpretaties vatbaar. De Raad oordeelde dat het college al op 7 juni 2010 op de hoogte had moeten zijn van de beëindiging van de opleiding van betrokkene. De uitspraak leidde tot een proceskostenveroordeling van appellant, die werd veroordeeld tot het betalen van € 944,-- aan betrokkene voor verleende rechtsbijstand. De uitspraak werd openbaar uitgesproken en de proceskosten werden vastgesteld.