ECLI:NL:CRVB:2013:981
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Weigering van WIA-uitkering na medisch onderzoek en beoordeling van arbeidsongeschiktheid
In deze zaak gaat het om de weigering van een WIA-uitkering aan appellant door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). Het Uwv heeft op 17 juni 2010 besloten om appellant per 3 augustus 2010 niet in aanmerking te brengen voor een WIA-uitkering, omdat hij minder dan 35% arbeidsongeschikt zou zijn. Dit besluit werd in een later bezwaar ongegrond verklaard. In de beroepsfase heeft het Uwv een nieuw medisch onderzoek uitgevoerd en een nieuwe Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) opgesteld, waaruit bleek dat de beperkingen van appellant correct waren weergegeven. De rechtbank Assen heeft in haar uitspraak van 9 augustus 2011 geoordeeld dat het medisch onderzoek volledig en zorgvuldig was en dat de beperkingen van appellant juist waren vastgesteld.
In hoger beroep heeft appellant zijn standpunt herhaald dat hij recht heeft op een WIA-uitkering. Hij heeft daarbij verwezen naar eerdere rapportages van medisch adviseurs en een verklaring van een psychiater. De Centrale Raad van Beroep heeft echter geoordeeld dat de rechtbank terecht heeft vastgesteld dat de medische grondslag van het bestreden besluit juist is. De rapportage van de bezwaarverzekeringsarts was zorgvuldig en de informatie van de psychiater en andere medisch adviseurs gaf geen aanleiding om aan de FML te twijfelen. De Raad concludeert dat het feit dat appellant per 29 november 2012 volledig arbeidsongeschikt is geacht, niet relevant is voor de beoordeling van de situatie per 3 augustus 2010.
De Centrale Raad van Beroep bevestigt de uitspraak van de rechtbank, waarbij het hoger beroep van appellant niet slaagt. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling, en de uitspraak is openbaar gedaan op 3 juli 2013.