Uitspraak
OVERWEGINGEN
BESLISSING
- bevestigt de aangevallen uitspraak;
- wijst het verzoek om veroordeling tot vergoeding van schade af.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 10 juli 2013 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank 's-Gravenhage. De zaak betreft de afwijzing van een aanvraag door appellante, A. te B., voor een financiële tegemoetkoming voor kosten gerelateerd aan de installatie, reparatie en onderhoud van een traplift. De aanvraag werd afgewezen omdat de nota's niet binnen de vereiste termijn van zeven maanden na het maken van de kosten waren ingediend. Appellante had eerder, op 20 maart 2011, om deze tegemoetkoming gevraagd, maar het college van burgemeester en wethouders van Delft had de aanvraag afgewezen op basis van de termijnoverschrijding.
De Raad heeft in zijn overwegingen verwezen naar een eerdere uitspraak van 12 januari 2010, waarin het college een woonvoorziening in de vorm van een traplift had toegekend. De Raad heeft vastgesteld dat appellante niet tijdig de benodigde nota's had ingediend, wat in strijd was met artikel 19, vierde lid, van de Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning 2008 van de gemeente Delft. Appellante voerde aan dat het college de hardheidsclausule had moeten toepassen, maar de Raad oordeelde dat er geen onbillijkheden van overwegende aard waren die toepassing van deze clausule rechtvaardigden.
De Raad concludeerde dat appellante op de hoogte was van de indieningstermijn en dat de omstandigheden rondom de administratie van haar echtgenoot niet voldoende waren om de termijnoverschrijding te rechtvaardigen. Het verzoek om schadevergoeding werd eveneens afgewezen. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, met J. Brand als voorzitter, en werd openbaar uitgesproken op 10 juli 2013.