Uitspraak
26 juli 2012, 11/2242 (aangevallen uitspraak)
OVERWEGINGEN
BESLISSING
- bevestigt de aangevallen uitspraak;
- wijst het verzoek om veroordeling tot vergoeding van schade af.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak gaat het om de weigering van een WAO-uitkering aan appellant, die eerder als inbraakpreventiemonteur werkzaam was. Appellant meldde zich in 1996 ziek vanwege rugklachten en ontving aanvankelijk een WAO-uitkering. Na herbeoordelingen in 1999 en 2003, waarbij ook psychische klachten aan de orde kwamen, werd zijn uitkering in 2004 ingetrokken. Na een periode van detentie in Frankrijk verzocht appellant in 2008 opnieuw om een WAO-uitkering, maar het Uwv weigerde dit op basis van een inschatting van minder dan 15% arbeidsongeschiktheid. Het Uwv herzag dit besluit in 2011, maar verklaarde het bezwaar ongegrond. De rechtbank Amsterdam verklaarde het beroep van appellant tegen dit besluit ongegrond, wat leidde tot hoger beroep bij de Centrale Raad van Beroep.
De Centrale Raad van Beroep bevestigde de uitspraak van de rechtbank. De Raad oordeelde dat de medische en arbeidskundige grondslag van het bestreden besluit voldoende was onderbouwd. De ingebrachte medische informatie uit 2011 en 2012 werd niet relevant geacht voor de beoordeling van de situatie in 2005. De Raad concludeerde dat appellant niet aannemelijk had gemaakt dat hij in de periode tussen 2004 en 2008 ernstiger beperkt was dan vastgesteld. Het verzoek om inschakeling van een onafhankelijke deskundige werd afgewezen, en het hoger beroep van appellant werd verworpen. De uitspraak werd openbaar gedaan op 3 juli 2013.