ECLI:NL:CRVB:2013:2983
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J.J.T. van den Corput
- J.S. van der Kolk
- G.W.B. van Westen
- Rechtspraak.nl
Tussenuitspraak over de medische onderbouwing van een besluit inzake arbeidsongeschiktheid
In deze tussenuitspraak van de Centrale Raad van Beroep, gedateerd 18 december 2013, wordt het bestreden besluit van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) vernietigd wegens een gebrek aan deugdelijke medische onderbouwing. Appellant, die een uitkering op grond van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO) ontving, had zich ziek gemeld met toegenomen rugklachten en psychische klachten. Het Uwv had in eerdere besluiten vastgesteld dat appellant met ingang van 9 december 2011 geen recht meer had op ziekengeld, wat door de rechtbank werd vernietigd. De rechtbank oordeelde dat het Uwv ten onrechte was uitgegaan van vervallen functies en dat de medische situatie van appellant niet zorgvuldig was beoordeeld.
In hoger beroep voerde appellant aan dat hij niet in staat was om te werken en dat zijn psychische klachten, die eerder niet waren erkend, ernstig waren. De Raad oordeelde dat de bezwaarverzekeringsarts onvoldoende had onderbouwd waarom appellant, ondanks zijn psychische klachten, geschikt werd geacht voor zijn maatgevende arbeid. De Raad concludeerde dat het bestreden besluit niet voldeed aan de eisen van een deugdelijke medische onderbouwing en droeg het Uwv op om het gebrek binnen zes weken te herstellen. De uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige beoordeling van zowel lichamelijke als psychische klachten bij besluiten over arbeidsongeschiktheid.